Het leven van de wolf

Roedel
Wolven leven in familiegroepen die roedels worden genoemd. Aan het hoofd staan de vader en moeder. Dit paartje bepaalt bijvoorbeeld wanneer het tijd is om te jagen of een nieuw gebied te verkennen. De rest van de roedel bestaat uit hun welpen, soms van verschillende worpen bij elkaar. De oudere broertjes en zusjes hebben al duidelijke taken. Ze helpen bijvoorbeeld met jagen als mama met de pasgeboren welpjes in haar hol blijft. Of ze passen juist op, als de ouders samen op jacht gaan.
Zwervers
Een welp blijft één of twee jaar bij zijn of haar familie. Daarna is de wolf oud genoeg om een eigen roedel te stichten. Hij begint te zwerven, soms wel honderden kilometers per dag. Net zo lang en ver tot hij een partner heeft gevonden om een gezin mee te vormen. Ook zoekt hij natuurlijk een gebied met genoeg prooidieren (van hazen tot herten), en rust en ruimte waar het paartje permanent kan blijven.


Drollenboodschap
Een wolvenroedel heeft gemiddeld een leefgebied van 200 vierkante kilometer. Dat is meer dan 28.000 voetbalvelden bij elkaar! Als ze niet op jacht zijn of uitrusten, zijn wolven voortdurend in de weer om de grenzen van hun territorium te markeren. Door hun plas, drollen of krabsporen achter te laten op opvallende plekken – midden op een wandelpad bijvoorbeeld – laten ze aan andere wolven weten dat dit woongebied al bezet is.
Lichaamstaal
Veel wolven gaan ’s nachts op jacht. Maar als er genoeg rust is in hun leefgebied, zijn ze ook regelmatig overdag op pad. Het jagen is echt teamwerk! Terwijl de ene wolf een kudde herten uit elkaar probeert te drijven, kan een ander in een hinderlaag wachten om tevoorschijn te springen. Als ze elkaar uit het oog verliezen, communiceren wolven met huilen, grommen of andere geluiden. Op kortere afstanden gebruiken ze ook hun staart of gezichtsuitdrukkingen om boodschappen door te geven.
